Kenmerkend voor de genua is dat het achterlijk voorbij de mast reikt. Het positieve effect van dit zeil wordt verkregen doordat het een gunstige luchtstroom langs het grootzeil geeft.

Verschillende maten van genua’s worden vaak aangeduid met de nummers 1, 2, 3 of 4. Hierbij geldt dat nummer 4 de kleinste maat is en 1 de grootste maat. Op hetzelfde schip is het doek van de genua 1 vaak lichter dan dat van de genua 3 en 4, omdat deze laatste bij méér wind gevoerd worden.

De rolreef genua’s worden uitgevoerd met een verstevigd onder- en achterlijk en met een foam versteviging in het voorlijk. De reden hiervoor is dat de vorm beter behouden wordt tijdens het reven.

Een UV-strook op het onder- en achterlijk zorgt ervoor dat het zeil minder wordt aangetast door het weer als deze opgerold is.

Een tri-radiale genua heeft een banenpatroon dat is gesneden in de richting van de top-, hals en schoothoek. De trekkrachten van het zeil worden zo beter verdeelt, wat ten goede komt aan het ontwerp en vorm van het zeil.